donderdag 23 april 2020

Kan ik het bij-houden?! (2)

De bijen hebben er niets mee:  de (intelligente) lock down van de mensenwereld, de wereldwijde quarantaine..... nee, zij bezoeken  juist massaal de kroeg die ik voor ze opende. 

En waren er maar druk mee.....

En ik was druk met de eerste controles dit jaar bij mijn drie bijenvolken.
 Ik nam er ruim de tijd voor. 
Maar toen ik wilde beginnen, zag ik wat achterstallig werk liggen,
waardoor ik het ineens toch heel druk kreeg. 
Maar eerst naar de bijen!

Het bijenvolk

In het bijenvolk gebeurt van alles wanneer de omgevingstemperatuur stijgt.
De reinigingsvlucht is - in februari al - achter de rug en er komt voedsel binnen. Nieuw, vers voedsel in de vorm van stuifmeel (pollen) en nectar (honing)

 Een bijenvolk bestaat gemiddeld uit zo'n 30.000 tot 70.000 bijen. Zo net na de winter moeten ze goed op krachten komen, want ze zijn soms bijna gedecimeerd in aantal. Een honingbij (Apis Melifera) is geen solo-vlieger, maar leeft vóór het volk. Het volk is het belangrijkst en het hele bijenleven staat in dienst van het volk. En hoe groter het volk, hoe sterker!
Tegenslagen zoals minder voedsel of ziektes kan een groot volk makkelijker aan.
In deze tijd van het jaar is het belangrijk dat de koningin gezond is en eitjes gaat leggen. In de zomer kan ze zo'n 2000 eitjes per dag leggen en nu in het voorjaar komt dat rustig op gang.
Eigenlijk noem ik haar nu wel koningin, maar een koningin regeert over het volk. Dat is bij de bijen niet het geval. De koningin legt eitjes, maar beslissingen neemt ze niet, dat doen de werksters met elkaar. Het is beter haar moeder of moer te noemen, want ze is dé moeder van alle bijen in het volk. Ze legt alleen eitjes in mooi opgepoetste, schone cellen. De werksters in het volk werken hard om het eitjes-leggen voor de koningin mogelijk te maken.
Je snapt het vervolg: hoe meer werksters, hoe meer hulp voor de koningin, hoe meer eitjes ze kan leggen, hoe groter het volk etc. etc.......
Het bijenvolk bestaat in de winter alleen uit vrouwen.
Als het volk wat groter wordt, ontstaat de drang om ook darren voort te brengen. De werksters bouwen wat grovere cellen, de koningin legt hier onbevruchte eitjes in en die groeien uit tot darren.
Alle bevruchte eitjes worden werksters.
Tegelijk is het voortbrengen van darren een teken dat een volk groeit, groter wordt en zich wil vermenigvuldigen.
Vermenigvuldigen doen ze niet door alleen maar eitjes te leggen en te groeien, nee.... een bijenvolk wil zich opsplitsen.
Dit doen de werksters door extra koninginnencellen te bouwen, oftewel moerdoppen. Want als er een nieuwe moer komt, kan er een nieuw volk ontstaan.
Om te oefenen voor het bouwen van moerdoppen, maken gezonde volken in deze maand zogenaamde 'speeldoppen'. Later in het seizoen komt dan het 'echte werk'. Meer hierover in een volgend blog.
Ter illustratie deze overzichtsfoto waarop je alle soorten cellen ziet.
 Het is overigens van een later tijdstip in het jaar.
Bovenin zijn de lichte en open cellen leeg. Hier heeft nectar/honing in gezeten of wordt er verzameld.
De grote, langwerpige bouwsels die verticaal op de raat liggen, zijn gevulde moerdoppen. Ze zijn dicht gemaakt, wat betekent dat hierin een koninginnenlarve zit.
Een koningin is een stuk groter dan een 'gewone' werkster en ze krijgt speciaal en extra voedsel.
In het midden onderin zie je geelgekleurde dekseltjes op cellen. Dit is 'gesloten broed' en hierin zitten de vrouwelijke larven van de werksters.
'Gesloten broed' is de laatste fase in de ontwikkelingsstadia van een bij: hierin zitten de 'poppen'.
Rechts onderin zie je in dezelfde kleur bolle dekseltjes. Dit is darrenbroed.
In de open, donkerdere cellen ertussen kunnen eitjes zitten, die op de foto niet te zien zijn.
Of het kunnen al kleine larven zijn.
Ook als ik er met mijn neus bovenhang zijn eitjes moeilijk te zien
En vanuit deze hoek gefotografeerd zie je ook geen larven.
Bij een volgende controle zal ik er aan denken betere foto's te nemen.
Omdat dit blog nogal laat verschijnt, ga ik dit weekend alweer voor de tweede controle.



Imkerperikelen


Hoera! Hoera!!
Alle drie mijn volken hebben de winter overleefd!
Dát had ik natuurlijk als imker al lang gezien, daar hoef ik de kast niet eens voor open te maken,


want via de vliegplank (aan de voorkant van de kast)


en de bodemplaat (aan de achterzijde) vinden altijd de eerste waarnemingen plaats....
Bijen knagen voortdurend aan de cellen, waardoor wasemulsie via het fijne gaas van de onderkant, op de bodemplaat valt....
  • Ze knagen cellen open om te eten van hun voorraad honing en stuifmeel
  • Ze knagen celdeksels open voor de nieuwe bijen
  • Ze maken cellen schoon....
Bij het volk waarvan ik deze bodemplaat zag, maakte ik me een beetje ongerust.
Ze hebben maar zo'n klein stukje van hun kast bezet.
Ik zie namelijk liever dit plaatje.
In één kamer van een 'spaarkast' hangen 10 ramen.
De ruimte tussen deze ramen noem je straatjes en daar lopen de bijen over en door heen.
Naast wasemulsie valt ook vaak wat stuifmeel op de bodemplaat.
Dit gebeurt als ze genoeg binnenhalen en het wat onhandig van hun pootjes afhalen om op te bergen.
Als ik 10 straatjes vol 'afval' zie liggen, weet ik dat het volk groot genoeg is en de hele kast in gebruik heeft.

Dit was ook het geval bij twee van mijn drie volken. Het andere volk loopt nu nog wat achter.
Niks om me zorgen over te maken, merkte ik.
Ook daar was gelukkig een gezonde moer en er werd voldoende voedsel binnengehaald.
Elk volk is anders en dat zie ik niet alleen aan de grootte, maar ook aan andere karaktereigenschappen.



Hier sta ik aan de achterkant van de kast.... daar doe ik de controles. 
Een imker staat nooit in de vliegroute aan de voorkant van de kast!

Belangrijk is om voldoende loop- en bewegingsruimte achter de kast te hebben. 
Op de kast, onder het deksel, heb ik een map liggen waarin ik bijzonderheden noteer.
Ik gebruik nog steeds de kastkaart die mijn lerares van de imkercursus me gaf.


Ik noteer per keer wat ik heb gezien: honing, stuifmeel, eitjes, larven, darrenbroed etc. Bijzondere handelingen die ik heb verricht en actiepunten voor een volgende keer schrijf ik er op.
Aan het begin van de kaart noteer ik van welk jaar de koningin is en waar dit volk vandaan komt.
Een koningin krijgt een gekleurd merkteken mee, afhankelijk van het jaar waarin ze is geboren. 

De belangrijkste punten van mijn eerste controle waren:
  1. kijken of de koningin leeft, gezond is en eitjes legt
  2. kijken of er oude ramen in de kast zitten of misschien wel schimmel
  3. checken of de bijen voldoende honing in de kast hebben, om zichzelf te kunnen voeden
  4. extra handelingen:  honingkamer plaatsen en darrenraam inhangen

1. De Moer of Koningin

Bij twee volken zag ik de koningin lopen. Ze valt op door haar lengte en ze is ook iets anders van kleur... meer roodbruin. Grappig: hoewel ik elke koningin zelf gemerkt heb, zag ik de kleur niet meer terug. De werksters in de zogenaamde 'hofhouding' die altijd dichtbij de koningin zijn om haar te beschermen, voeden en schoon te maken, poetsen ook de kleur van de rug van de koningin af. ;)
Bij het derde volk zag ik geen koningin, maar dat was geen punt.
Ik zag wel dat ze eitjes had gelegd. Het eistadium van een bij duurt slechts drie dagen, dus als ik voldoende eitjes zie, weet ik bijna met zekerheid dat de moer in het volk zit en gezond is.
Naast eitjes zag ik BRIAS.... een afkorting voor Broed In Alle Stadia. Daar horen de eitjes bij, maar ook de larven in het open broed en eveneens de dichte cellen waarin de poppen zitten.
Ik zag dit bij elk volk: helemaal in orde!!

2. Oud of ongezond raat

Als bijen beginnen met bouwen, is de was die hun lijfje verlaat lichtgeel van kleur. Dit is terug te zien in de ramen waar het was in uitgebouwd wordt.


Op deze foto zie je wel erg veel verschillen tegelijk, maar als we alleen naar de kleur kijken,
zie je dat het bovenste raam lichtgele dus jonge was heeft.
In het onderste raam daarentegen lijkt de was bijna zwart.
Deze was is minstens vijf jaar oud en onder andere op dit raam heb ik mijn eerste bijenvolken
 gekregen van een collega imker.
Hoewel de bijen elke keer alle cellen mooi op poetsen, vervuilt de was toch langzaam aan. 
 Deze oude ramen, waar nu nog niet op uitgebouwd was, wil ik terugnemen.
Een bijenkast bestaat uit verschillende losse compartimenten.
Mijn volken zitten allemaal op twee kamers.
Maar omdat het volk in de winter erg klein is geworden, hebben ze zoveel ruimte nu niet nodig.
Het is tijd om de binnenkant van de kast goed schoon te maken.
Hier zie je dat ik zelfs het onderste rooster vervang.
Het moet goed worden schoongeschraapt en geboend met een sopje 
Ik heb gelukkig kastmateriaal genoeg op voorraad, zodat ik dit rooster kan vervangen.
Ik zet de hele kast ernaast en de bijen vinden vanzelf de weg naar de nieuwe vliegopening.
Hij zit namelijk op dezelfde plaats.
Als er niet meer dan 3 cm verschil in afstand is, vinden bijen de weg feilloos terug.

Binnen in de kast gaan bijen altijd de hoogte in. 
Bovenin verzamelen ze het voedsel, met name de honing en daaronder legt de moer eitjes.
De onderste kamer was hierdoor nog vrijwel leeg en door het afschudden en afvegen van alle ramen, kon ik makkelijk de hele broedkamer weghalen.
Bij het kleinste volk, die waarschijnlijk wat teveel vocht in de kast heeft gehad, 
zag ik op twee ramen schimmel zitten. Bah! Dat is een ongezonde leefomgeving.
Gelukkig kwam ik het nu tegen en kon ik alles weghalen.
De was uit deze voornamelijk zwarte en vervuilde raampjes kan ik omsmelten 
en opnieuw  gebruiken.

3. Voldoende voedsel

In het volk moet er genoeg voedsel zijn, zodat het volk niet alleen kan groeien in aantal, maar ook in kracht. In totaal moeten er nog twee ramen vol honing aanwezig zijn. Dat is omgerekend iets meer dan 5 kilo.
Toen ik bij het volk ging kijken, wat het minste activiteit liet zien en erg klein lijkt, zag ik in de bovenste kast heel veel honing. Ik had dit volk ingewinterd met een flinke voorraad van bijna 15 kilo. Maar misschien omdat het geen strenge winter was, of omdat ze zó klein geworden zijn, had het volk nog héél veel honing over.
Zóveel dat de kamer erg zwaar was en voor mij niet te tillen.
Ik denk wel eens - maar verwerp het idee ook weer meteen, hoor - dat ik naar de sportschool zou moeten voor krachttraining in mijn armen. Een volle honingkamer weegt al gauw zo'n 18 tot 20 kilo...  En nu is dat nog wel te tillen, maar een onhandige, vierkante bak, die je niet, echt niet, tegen je aan kan houden, maar juist van je lichaam af moet bewegen, is iets te zwaar voor me.
Mijn lieve collega-imker in quarantaine kan me nu niet helpen, dus moest Peter er aan geloven. Gelukkig heeft hij niet alleen spierballen, maar ook een pak en de bereidheid me te helpen.
Ha ha.… het is allemaal goedgekomen!


Ik heb gelijk wat honingramen weggehaald, want teveel neemt onnodig ruimte in. En ik heb er nieuwe, uit te bouwen ramen voor in de plaats gegeven.
Bij de andere volken telde ik alle ramen en randen honing. Ze hadden nog voldoende voedsel.
En te zien aan hun haaldrift en activiteit komt er nu ook meer dan genoeg binnen.


4. Extra honingkamer

De bijen krijgen meer ruimte doordat ik een extra honingkamer op de kast plaats.



Deze kamer is minder hoog dan een broedkamer.
En ertussen plaats ik dit metalen rooster.
De werksters, klein van stuk, kunnen hier makkelijk doorheen kruipen.
Maar darren, lomp en dik en de koningin met haar lange lijf, passen er niet door.
Hierdoor wordt er alleen honing opgeslagen.
Dit is belangrijk want wil ik honing kunnen oogsten, dan moet er geen broed tussen zitten.
In goed afgesloten bakken heb ik alle honingramen, uitgeslingerd of nog half vol,
de winter door bewaard.
Ik maak ze vrij van overtollig was, controleer ze en hang ze in een honingkamer.
Dit is allemaal voorbereiding die ik ook in de winter had kunnen doen, maar omdat ik toen
niets heb gedaan, kost me dat nu extra tijd.

Ik plaats bij twee volken ook een darrenraam. 
Dit is een raam wat de bijen zelf mogen uitbouwen. 
Het is een soort barometer voor mij om te zien hoe rustig of juist onrustig het volk gaat bouwen.
Vaak zullen ze grof bouwen, met grote cellen, waar de moer dan onbevruchte eitjes in legt 
voor de darren.
Ik zie het bij de volgende controle....


Meer over was

Was is een bijzonder en kostbaar materiaal. Bijen produceren het zelf uit zogenaamde wasklieren die onderaan hun buikje zitten. Het komt vloeibaar uit hun lijfje - en wordt ook wel was zweten genoemd - , maar wordt snel hard. Met hun achterpootjes brengen ze deze wasplaatjes naar hun kaken waar ze er op kauwen om het in de gewenste vorm (van wasraten) te krijgen.
Voor de productie van was heeft een bij veel energie nodig. En van honing, kostbare honing, krijgen bijen energie. Het kost ze wel acht(!) kilo honing om één kilo bijenwas te produceren.
Daarom bouwen de bijen ook zeshoekige cellen: uiterst ingenieus omdat het niet alleen sterk is, maar er is ook het minste was voor nodig.
Bij het bouwen van raat zie ik grote verschillen per bijenvolk. Naast netjes in de ramen bouwen, zijn er volken bij die ook buiten de lijntjes kleuren.... Zo worden raampjes vastgebouwd aan elkaar, er wordt boven en naast gebouwd.

Deze was schraap ik zoveel mogelijk weg tijdens rustige controles.
Als ik complete kamers oogst, zoals nu in het voorjaar dat ik van twee volken een hele kamer afneem,  heb ik erg veel wasraat. Als ik honing oogst, heb ik ook altijd extra was, wat ik opsla. Van voorgaande jaren had ik nog meer dan een emmer vol was staan.
Tijd om die om te gaan smelten.
Nu ik toch weer de bijen induik, duik ik hier ook maar gelijk de keuken voor in.
Was smelten doe ik in een klein laagje water.
Ik verhit de was in dat laagje water in de oudste pan die ik heb. Want deze komt nooit meer helemaal schoon.
Op de foto het proces en vlnr en van boven naar beneden zie je:
de was opgeslagen in de emmer, de was in de pan waarbij ik een kookthermometer gebruikt.
Dit is belangrijk omdat de smelttemperatuur van was 70 graden is en hij mag ècht niet
verhit worden boven de 90 graden. 
Het is een rustig klusje waar ik wel bij moet blijven. Ik zet een tweede pan op het vuur
en wacht tot alle was gesmolten is.
Daarna is het belangrijk dat de was héél rustig aan afkoelt.
Eén pan zette ik in mijn hooimadam, een andere onder een dekbed in bed.
Na 24 uur is de was voldoende afgekoeld en gestold en als het goed is ziet het er dan 


zo uit....
Als ik het uit de pan haal
Zie je een soort taartbodem....
De schone bijenwas is boven komen drijven en alle vervuiling zit
aan de onderkant.
Dit is er, wanneer de was nog een beetje zacht is, makkelijk af te schrapen.
Onderin de pan is het waterlaagje verdwenen en een dikke laag donkerbruin vocht is er voor in de plaats gekomen.
Wanneer ik er iets van mors, terwijl ik op het punt sta het weg te gooien, proef ik een soort honing.
Ik besluit het te zeven en kijk.....
wat een verrassing!
Een restproduct wat ik honingsiroop noem.
Te dun om echt honing te noemen, te goed om weg te gooien.
Het lijkt me lekker voor op pannenkoeken ofzoiets.

Wat doe ik met de overgebleven was?
Ik verhit ze nog een keertje en giet ze in een mal van ijsblokjes.


Eruit komen prachtige, handzame blokjes was.

Makkelijk om te raspen en te gebruiken in zalf, crèmes of lippenbalsem.
En ik verkoop deze kostbare, pure bijenwas ook.
Ik heb nog meer ideeën, maar dat ga ik eerst eens uitproberen....
Er verschijnt vanzelf een blogje over, als het gelukt is. :)


Honing

Op één potje voor eigen gebruik na, is al mijn honing op en moet ik trouwe klanten teleurstellen.
Ik heb alleen nog wat kleine potjes en honingraat over.
Verder is mijn 'winkeltje' leeg.
Hoewel ik natuurlijk de vier ramen die ik bij het kleinste volk geoogst heb,
zou kunnen slingeren.
Maar toch wacht ik daar nog even mee.
Het is altijd een hoop werk om de honing handmatig te slingeren.
Eind mei.... dan komt de eerste honingoogst, verwacht ik.
Maar misschien is het dit jaar wel wat eerder, met dit mooie weer.
Ik ga dit weekend maar weer eens een kijkje aan de binnenkant van de kast nemen.

Als laatste nog het antwoord op het raadsel van de vorige keer.


I have beauty in my eye!!
(met dank aan Elly)