donderdag 30 april 2020

Rode bietburgers

Déze  zijn echt lekker!!


Eindelijk eens een post van mij met zelfgemaakte burgers...… 
en kleurrijk en vegan zijn ze ook!

Nog steeds bewaar ik in een emmer zand krootjes oftewel rode bietjes. 
Het is een soort grabbelton geworden, ik weet zelfs niet precies hoeveel ik nog heb.... 
Maar het wordt wel tijd om de grabbelton leeg te maken.....
En dit is hier een fantastisch recept voor.

Heb je de burgers gebakken, kun je ze ook invriezen om er later nog een keer van te genieten. 
Lekker makkelijk!



Rode bietburgers

     Voor  12 stuks

Ingredienten:
  • 700 g rode bieten of krootjes
  • 300 g kikkererwten
  • 2 uien
  • 2 teentjes knoflook
  • 1 el amandelpasta
  • 3 el bio pindakaas
  • 2 el appelazijn
  • 4 el tarwemeel
  • 2 tl gemalen komijn
  • versgemalen peper
  • versgemalen zeezout
  • 60 g havervlokken
  • scheutje olijfolie

Hoe maak ik het klaar:
Begin de dag van tevoren met het weken van de rauwe kikkererwten. Kook ze de dag zelf in ongeveer 2 uur gaar of kook ze 20 minuten en laat ze verder garen in een hooimadam of hooikist.
Was de bietjes schoon en kook ze in ongeveer 45 minuten gaar.
Je kunt deze stappen ook overslaan. Neem dan een een potje kikkererwten van 350 gram en 500 g voorgekookte bietjes.
Verwijder de schil van de bietjes en rasp ze fijn.
Snipper de ui en pers de knoflook uit. Fruit ze in een beetje olie op laag vuur. 
Giet de kikkererwten af en pureer ze met de staafmixer. 
Meng in een ruime kom de geraspte bietjes, de gefruite ui en knoflook en de fijngemaakte kikkererwten. Meng met alle overige ingrediënten.  

Kneed met je handen even door en vorm er dan platte ronde of ovale 'koeken' van.
Bak de burgers aan beide zijden in de olie tot ze een bruin krokant korstje hebben.

Serveer meteen!


Serveersuggesties:
  • Lekker met rijst en een groene salade. 
  • Maak er een hippe burger van in een bruin broodje gezond en serveer met frietjes.
  • Bak de burgers niet helemaal bruin, laat afkoelen en vries in.
Je kunt ze in de vriezer tot wel 3 maanden bewaren.... tot je volgende kleurrijke feestje :)
Helaas gingen ze bij mij allemaal op.... ze vielen zeer in de smaak.


Oh ja... ik weet niet of de hoeveelheid kikkererwten en krootjes in dit recept helemaal klopt.
Want het is zó makkelijk en leuk om gelijk een portie rozerode hummus te maken. 

Geniet ervan!




dinsdag 28 april 2020

Krachtige lavasolie en zoutloze maggi






Lavas (Levisticum officinale) groeit als vaste plant al jaren in mijn tuin. 
Toch wist ik nooit goed wat ik met de enorme hoeveelheid blaadjes aan moest.
Ik gebruikte wel eens wat blad in mijn kruidenrisotto, kruidenboter en natuurlijk in mijn
 bouillonpasta, maar dan nog bleef er altijd veel blad over.
Tot ik pas een ontdekking deed, waarvoor ik de hele plant goed kan gebruiken!



De plant is afkomstig uit Zuid Europa en meegenomen door de Romeinen tijdens hun veroveringstochten. 
Nu is de plant in heel Europa en Amerika te vinden.
Ze groeit op voedzame grond en houdt van vocht.

Elk voorjaar komt ze opnieuw op en met haar aromatische bladeren
en lange holle stengels die wel 2 meter hoog kunnen worden, is het een bijzondere plant.
Maggiplant wordt het ook wel genoemd, omdat de sterke geur aan het maggi-aroma
in het donkerbruine flesje doet denken.
Ook lijkt de smaak wat op selderij.
Lavas is een gezond kruid: ze verlicht spijsverteringsproblemen.
Reden genoeg om nog meer met deze plant te doen.
Lavas is gedroogd tot poeder prima te gebruiken als zoutvervanger in tal van gerechten.
En lavasolie is een bijzondere en decoratieve smaakmaker in sausen, soepen of andere gerechten.

Ik maakte beide klaar.... 


Gedroogde lavas


Hoe maak ik het klaar:
Pluk een bos lavas of maggikruid.

Bind dit bij elkaar en laat het omgekeerd aan de lucht drogen.
Dit duurt ongeveer een dag of vijf, hoewel ik wat slordig ben en zo'n bos gerust twee of drie weken laat hangen.

Als de lavas droog en knisperig aanvoelt, is het goed.
Je kunt de blaadjes en stengels ook drogen in een voedseldroger. 
Spreid ze dan uit en droog ze in ongeveer 3 tot 4 uur op 45 graden.
Haal de dikke stengels eruit.
Doe de blaadjes en dunne steeltjes in een kom en mix alles fijn 
met de staafmixer tot een groen poeder.

Dit bijzonder uitziende poeder staat niet alleen goed en gezond over tal van gerechten,
 maar het maakt zout overbodig!
En al is het niet nodig op doktersadvies, minderen met zout is nooit verkeerd.

Dát testte ik uit! En waar kan ik dat beter op uittesten dan op een portie patat?

Juist ja, zonder zout smaakt dát een stuk minder lekker. Maar als je in plaats van zout lavaspoeder
  gebruikt, mis je het zout niet. Tenminste: ik miste het niet.


Ik ben opgegroeid met het gebruik van het donkerbruine flesje Maggi (merknaam). Het stond vroeger regelmatig op tafel.

Maar laat je niet in de war brengen. In dit flesje zit geen lavas, geen enkel natuurlijk kruid zelfs.
Alleen twee E-nummers (E621, E631) als smaakversterkers.

Nu kocht ik dit al nooit, maar ik heb nu ook een geweldig alternatief!!




Om nog meer met lavas te doen, maakte ik lavasolie: geliefd bij koks, bijzonder culinair.

Lavasolie

      voor 300 ml

Ingrediënten:
  • 125 g verse lavas (blad en steel)
  • 300 ml zonnebloemolie of een andere olie






Hoe maak ik het klaar:

Was de lavasblaadjes goed, verwijder de dikke stengels. Snijd de blaadjes en dunne steeltjes zo fijn mogelijk.
Verhit de zonnebloemolie in een ruime pan tot 70°C. 
Voeg de fijngesneden lavas toe en mix met de staafmixer de blaadjes fijner in de hete olie.
Houd de temperatuur ongeveer  10 minuten lang constant en blijf het kruid fijner maken met de staafmixer.
Haal van het vuur en laat wat afkoelen.
Zeef de olie nu dubbel, eerst door een fijn zeef, daarna door een kaas- of neteldoek.
Knijp alle olie eruit en schenk de afgekoelde, lichtgroene olie in flesjes.

Gebruik deze olie als smaakmaker in een dressing, in mayonaise voor een speciale twist
 of garneer soep met een mooie, groene swirl.

In plaats van  zonnebloemolie kun je ook andere oliën gebruiken met een hoog rookpunt 
- goed te verhitten - zoals arachide (pinda) olie of maïsolie.

Heb je zelf (nog) geen lavas in de tuin staan? 
Je kunt zaad bij een tuinwinkel bestellen of lavas als kruidenplantje kopen bij bijvoorbeeld Intratuin.
Je kunt lavas in poedervorm (al gedroogd) kopen in bijvoorbeeld Ekoplaza of kruidenwinkel.
Kom je er niet uit: een moederplant kun je ook scheuren om te vermeerderen.
Kom maar langs....

 Het is echt leuk om meer te doen met kruiden!





vrijdag 24 april 2020

Oranjetompouce zelf maken

We aten ze op Koninginnedag en nu natuurlijk op Koningsdag. 
Dé oranjetompouce: die 'hoort' erbij.
En omdat er dit jaar van feestvieren op de gebruikelijke manier niet zoveel terecht komt, 
is het snoepen van oranje tompouces misschien wel een hoogtepunt op deze feestdag! 
Hoewel, het is altijd een hele uitdaging om zo'n tompouce netjes naar binnen te werken.
Vorig jaar las ik eens kritisch de ingrediëntenlijst door van de tompouces die in de winkel liggen.
 Mijn lieve hemel: 14 E-nummers. Dit hoeft ècht niet!!
Waar zijn conserveermiddelen voor nodig als je deze tompouce op de dag zelf koopt en opeet?
Waarom kleurstoffen uit de fabriek gebruiken, terwijl ze ook in de natuur gevonden worden?
Dan maak ik deze tompouces toch lekker zelf?

En ha..... dat blijkt te kunnen. Tenminste : ik kan het, dus dan kun jij het vast ook!
Ben jij niet dol op E-nummers  en houd je wel van iets meer uitdaging 
dan alleen het eten van de tompouce?
Maak 'm zelf!



Oranjetompouce


                voor 6-8 tompouces

Ingredienten:
  • 1 vel vers bladerdeeg 
  • 2 wortels
            voor de banketbakkersroom
  • 2 eierdooiers
  • 80 g fijne rietsuiker
  • 25 g custardpoeder
  • 30 g bloem
  • 5 dl sojamelk
  • 1 tl vanillesuiker
          voor het glazuur
  • 50 g poedersuiker
  • 5 tl wortelsap, vers gemaakt


Hoe maak ik het klaar:
Een tompouce maak je in fases klaar, oftewel je bouwt 'm op. En eten moet je vers doen, want dat is het lekkerst!
Als eerste maak je de banketbakkersroom.
Roer de eierdooiers glad met de helft van de suiker. Voeg dan het bloem en de custardpoeder toe. Roer goed door. Voeg nu de overige suiker toe en roer met 3 à 4 el koude melk de massa los. Breng de overige melk aan de kook. Voeg het ei-custardmengsel al roerend met een garde aan de melk toe.

Blijf goed roeren om klontjes te voorkomen. Breng al roerende weer aan de kook en laat het zachtjes 2 à 3 minuten doorkoken.  Voeg de vanillesuiker toe en laat de zeer dikke room afkoelen, terwijl je af en toe blijft roeren.
Is de room te dik voor gebruik, dan kun je met een staafmixer het geheel wat gladder en zachter maken.
Laat de room staan.

Verwarm de oven voor op 200 graden.
Snijd de vellen bladerdeeg in rechthoeken: van 4 bij 10 cm.

Je krijgt op deze manier zo'n 10 tompouces uit een vel. Je kunt wat bladerdeeg bewaren of je maakt wat extra banketbakkersroom als je er 10 wilt kunnen uitdelen.
Prik de stukken bladerdeeg voor de bodem in met een vork. 
Bak de rechthoekige bladerdeegstukken 10 minuten in een voorverwarmde oven.
Haal ze er dan uit en druk de plakken met een schone theedoek plat. Bladerdeeg heeft de neiging om te gaan rijzen, maar dat is voor een tompouce niet wenselijk.
Bak de plakken daarna nog 10 minuten af.
Laat ze helemaal afkoelen.

Maak nu het glazuur.
Van een verse wortel kun je wat sap krijgen met behulp van een sapcentrifuge of slowjuicer. 
Ook kun je de wortel raspen, het rasp heel goed uitknijpen en vervolgens het opgevangen sap gebruiken.
Je hebt maar een paar theelepels nodig.

Doe de poedersuiker in een schaaltje en voeg zoveel wortelsap toe, dat de poedersuiker goed los te roeren is.
De oranje kleur wordt lichter door de witte suiker, maar hóe leuk is deze gezonde, 100% natuurlijke kleurstof.

En nu het bouwproces:
Leg de rechthoekige, platte plakjes neer. Verdeel hier een dikke laag banketbakkersroom over. Leg het tweede plakje bladerdeeg hier bovenop. Snijd eventueel wat uitpuilend room weg. 
Druppel en smeer hierover de glazuur en.....



Smullen maar!


Natuurlijk is deze tompouce gezonder als een exemplaar wat je aan een kraampje of in de winkel koopt. Ik weet precies wat er in zit. Er zit wel wat suiker in, maar geen zuivel en vooral geen E-nummers. In plaats daarvan gebruik je volledig natuurlijke kleurstof!

Nog enkele leuke tompouce weetjes:

  • Een tompouce is altijd 4 x 10 cm
  • Sinds 27 april 1967 is de oranje tompouce Koningsgebak, toen de Oranjes hem bestelden bij de geboorte van Willem Alexander

  • De naam tompouce is gebaseerd op de naam van een circusartiest die zichzelf admiraal Tom Pouce noemde. Pouce betekent 'duim' in het Frans, de artiest was dan ook een dwerg
  • Je mag tompouce, maar ook tompoes schrijven. Over de hele wereld is de tompouce bekend
  • In Frankrijk wordt het 'millefeuille' genoemd wat 'duizend laagjes' betekent. In België  heet het: 'boekske' of 'glacéke'. Napoleonbakske wordt de tompouce ook wel genoemd en daarom heet hij in Amerika, Zweden, Noorwegen en zelfs Rusland 'de Napoleon'. 

En nu kiezen hóe te eten: ga je breken, schuiven of gewoon happen?!

Laat het je smaken!
Fijne Koningsdag!



donderdag 23 april 2020

Kan ik het bij-houden?! (2)

De bijen hebben er niets mee:  de (intelligente) lock down van de mensenwereld, de wereldwijde quarantaine..... nee, zij bezoeken  juist massaal de kroeg die ik voor ze opende. 

En waren er maar druk mee.....

En ik was druk met de eerste controles dit jaar bij mijn drie bijenvolken.
 Ik nam er ruim de tijd voor. 
Maar toen ik wilde beginnen, zag ik wat achterstallig werk liggen,
waardoor ik het ineens toch heel druk kreeg. 
Maar eerst naar de bijen!

Het bijenvolk

In het bijenvolk gebeurt van alles wanneer de omgevingstemperatuur stijgt.
De reinigingsvlucht is - in februari al - achter de rug en er komt voedsel binnen. Nieuw, vers voedsel in de vorm van stuifmeel (pollen) en nectar (honing)

 Een bijenvolk bestaat gemiddeld uit zo'n 30.000 tot 70.000 bijen. Zo net na de winter moeten ze goed op krachten komen, want ze zijn soms bijna gedecimeerd in aantal. Een honingbij (Apis Melifera) is geen solo-vlieger, maar leeft vóór het volk. Het volk is het belangrijkst en het hele bijenleven staat in dienst van het volk. En hoe groter het volk, hoe sterker!
Tegenslagen zoals minder voedsel of ziektes kan een groot volk makkelijker aan.
In deze tijd van het jaar is het belangrijk dat de koningin gezond is en eitjes gaat leggen. In de zomer kan ze zo'n 2000 eitjes per dag leggen en nu in het voorjaar komt dat rustig op gang.
Eigenlijk noem ik haar nu wel koningin, maar een koningin regeert over het volk. Dat is bij de bijen niet het geval. De koningin legt eitjes, maar beslissingen neemt ze niet, dat doen de werksters met elkaar. Het is beter haar moeder of moer te noemen, want ze is dé moeder van alle bijen in het volk. Ze legt alleen eitjes in mooi opgepoetste, schone cellen. De werksters in het volk werken hard om het eitjes-leggen voor de koningin mogelijk te maken.
Je snapt het vervolg: hoe meer werksters, hoe meer hulp voor de koningin, hoe meer eitjes ze kan leggen, hoe groter het volk etc. etc.......
Het bijenvolk bestaat in de winter alleen uit vrouwen.
Als het volk wat groter wordt, ontstaat de drang om ook darren voort te brengen. De werksters bouwen wat grovere cellen, de koningin legt hier onbevruchte eitjes in en die groeien uit tot darren.
Alle bevruchte eitjes worden werksters.
Tegelijk is het voortbrengen van darren een teken dat een volk groeit, groter wordt en zich wil vermenigvuldigen.
Vermenigvuldigen doen ze niet door alleen maar eitjes te leggen en te groeien, nee.... een bijenvolk wil zich opsplitsen.
Dit doen de werksters door extra koninginnencellen te bouwen, oftewel moerdoppen. Want als er een nieuwe moer komt, kan er een nieuw volk ontstaan.
Om te oefenen voor het bouwen van moerdoppen, maken gezonde volken in deze maand zogenaamde 'speeldoppen'. Later in het seizoen komt dan het 'echte werk'. Meer hierover in een volgend blog.
Ter illustratie deze overzichtsfoto waarop je alle soorten cellen ziet.
 Het is overigens van een later tijdstip in het jaar.
Bovenin zijn de lichte en open cellen leeg. Hier heeft nectar/honing in gezeten of wordt er verzameld.
De grote, langwerpige bouwsels die verticaal op de raat liggen, zijn gevulde moerdoppen. Ze zijn dicht gemaakt, wat betekent dat hierin een koninginnenlarve zit.
Een koningin is een stuk groter dan een 'gewone' werkster en ze krijgt speciaal en extra voedsel.
In het midden onderin zie je geelgekleurde dekseltjes op cellen. Dit is 'gesloten broed' en hierin zitten de vrouwelijke larven van de werksters.
'Gesloten broed' is de laatste fase in de ontwikkelingsstadia van een bij: hierin zitten de 'poppen'.
Rechts onderin zie je in dezelfde kleur bolle dekseltjes. Dit is darrenbroed.
In de open, donkerdere cellen ertussen kunnen eitjes zitten, die op de foto niet te zien zijn.
Of het kunnen al kleine larven zijn.
Ook als ik er met mijn neus bovenhang zijn eitjes moeilijk te zien
En vanuit deze hoek gefotografeerd zie je ook geen larven.
Bij een volgende controle zal ik er aan denken betere foto's te nemen.
Omdat dit blog nogal laat verschijnt, ga ik dit weekend alweer voor de tweede controle.



Imkerperikelen


Hoera! Hoera!!
Alle drie mijn volken hebben de winter overleefd!
Dát had ik natuurlijk als imker al lang gezien, daar hoef ik de kast niet eens voor open te maken,


want via de vliegplank (aan de voorkant van de kast)


en de bodemplaat (aan de achterzijde) vinden altijd de eerste waarnemingen plaats....
Bijen knagen voortdurend aan de cellen, waardoor wasemulsie via het fijne gaas van de onderkant, op de bodemplaat valt....
  • Ze knagen cellen open om te eten van hun voorraad honing en stuifmeel
  • Ze knagen celdeksels open voor de nieuwe bijen
  • Ze maken cellen schoon....
Bij het volk waarvan ik deze bodemplaat zag, maakte ik me een beetje ongerust.
Ze hebben maar zo'n klein stukje van hun kast bezet.
Ik zie namelijk liever dit plaatje.
In één kamer van een 'spaarkast' hangen 10 ramen.
De ruimte tussen deze ramen noem je straatjes en daar lopen de bijen over en door heen.
Naast wasemulsie valt ook vaak wat stuifmeel op de bodemplaat.
Dit gebeurt als ze genoeg binnenhalen en het wat onhandig van hun pootjes afhalen om op te bergen.
Als ik 10 straatjes vol 'afval' zie liggen, weet ik dat het volk groot genoeg is en de hele kast in gebruik heeft.

Dit was ook het geval bij twee van mijn drie volken. Het andere volk loopt nu nog wat achter.
Niks om me zorgen over te maken, merkte ik.
Ook daar was gelukkig een gezonde moer en er werd voldoende voedsel binnengehaald.
Elk volk is anders en dat zie ik niet alleen aan de grootte, maar ook aan andere karaktereigenschappen.



Hier sta ik aan de achterkant van de kast.... daar doe ik de controles. 
Een imker staat nooit in de vliegroute aan de voorkant van de kast!

Belangrijk is om voldoende loop- en bewegingsruimte achter de kast te hebben. 
Op de kast, onder het deksel, heb ik een map liggen waarin ik bijzonderheden noteer.
Ik gebruik nog steeds de kastkaart die mijn lerares van de imkercursus me gaf.


Ik noteer per keer wat ik heb gezien: honing, stuifmeel, eitjes, larven, darrenbroed etc. Bijzondere handelingen die ik heb verricht en actiepunten voor een volgende keer schrijf ik er op.
Aan het begin van de kaart noteer ik van welk jaar de koningin is en waar dit volk vandaan komt.
Een koningin krijgt een gekleurd merkteken mee, afhankelijk van het jaar waarin ze is geboren. 

De belangrijkste punten van mijn eerste controle waren:
  1. kijken of de koningin leeft, gezond is en eitjes legt
  2. kijken of er oude ramen in de kast zitten of misschien wel schimmel
  3. checken of de bijen voldoende honing in de kast hebben, om zichzelf te kunnen voeden
  4. extra handelingen:  honingkamer plaatsen en darrenraam inhangen

1. De Moer of Koningin

Bij twee volken zag ik de koningin lopen. Ze valt op door haar lengte en ze is ook iets anders van kleur... meer roodbruin. Grappig: hoewel ik elke koningin zelf gemerkt heb, zag ik de kleur niet meer terug. De werksters in de zogenaamde 'hofhouding' die altijd dichtbij de koningin zijn om haar te beschermen, voeden en schoon te maken, poetsen ook de kleur van de rug van de koningin af. ;)
Bij het derde volk zag ik geen koningin, maar dat was geen punt.
Ik zag wel dat ze eitjes had gelegd. Het eistadium van een bij duurt slechts drie dagen, dus als ik voldoende eitjes zie, weet ik bijna met zekerheid dat de moer in het volk zit en gezond is.
Naast eitjes zag ik BRIAS.... een afkorting voor Broed In Alle Stadia. Daar horen de eitjes bij, maar ook de larven in het open broed en eveneens de dichte cellen waarin de poppen zitten.
Ik zag dit bij elk volk: helemaal in orde!!

2. Oud of ongezond raat

Als bijen beginnen met bouwen, is de was die hun lijfje verlaat lichtgeel van kleur. Dit is terug te zien in de ramen waar het was in uitgebouwd wordt.


Op deze foto zie je wel erg veel verschillen tegelijk, maar als we alleen naar de kleur kijken,
zie je dat het bovenste raam lichtgele dus jonge was heeft.
In het onderste raam daarentegen lijkt de was bijna zwart.
Deze was is minstens vijf jaar oud en onder andere op dit raam heb ik mijn eerste bijenvolken
 gekregen van een collega imker.
Hoewel de bijen elke keer alle cellen mooi op poetsen, vervuilt de was toch langzaam aan. 
 Deze oude ramen, waar nu nog niet op uitgebouwd was, wil ik terugnemen.
Een bijenkast bestaat uit verschillende losse compartimenten.
Mijn volken zitten allemaal op twee kamers.
Maar omdat het volk in de winter erg klein is geworden, hebben ze zoveel ruimte nu niet nodig.
Het is tijd om de binnenkant van de kast goed schoon te maken.
Hier zie je dat ik zelfs het onderste rooster vervang.
Het moet goed worden schoongeschraapt en geboend met een sopje 
Ik heb gelukkig kastmateriaal genoeg op voorraad, zodat ik dit rooster kan vervangen.
Ik zet de hele kast ernaast en de bijen vinden vanzelf de weg naar de nieuwe vliegopening.
Hij zit namelijk op dezelfde plaats.
Als er niet meer dan 3 cm verschil in afstand is, vinden bijen de weg feilloos terug.

Binnen in de kast gaan bijen altijd de hoogte in. 
Bovenin verzamelen ze het voedsel, met name de honing en daaronder legt de moer eitjes.
De onderste kamer was hierdoor nog vrijwel leeg en door het afschudden en afvegen van alle ramen, kon ik makkelijk de hele broedkamer weghalen.
Bij het kleinste volk, die waarschijnlijk wat teveel vocht in de kast heeft gehad, 
zag ik op twee ramen schimmel zitten. Bah! Dat is een ongezonde leefomgeving.
Gelukkig kwam ik het nu tegen en kon ik alles weghalen.
De was uit deze voornamelijk zwarte en vervuilde raampjes kan ik omsmelten 
en opnieuw  gebruiken.

3. Voldoende voedsel

In het volk moet er genoeg voedsel zijn, zodat het volk niet alleen kan groeien in aantal, maar ook in kracht. In totaal moeten er nog twee ramen vol honing aanwezig zijn. Dat is omgerekend iets meer dan 5 kilo.
Toen ik bij het volk ging kijken, wat het minste activiteit liet zien en erg klein lijkt, zag ik in de bovenste kast heel veel honing. Ik had dit volk ingewinterd met een flinke voorraad van bijna 15 kilo. Maar misschien omdat het geen strenge winter was, of omdat ze zó klein geworden zijn, had het volk nog héél veel honing over.
Zóveel dat de kamer erg zwaar was en voor mij niet te tillen.
Ik denk wel eens - maar verwerp het idee ook weer meteen, hoor - dat ik naar de sportschool zou moeten voor krachttraining in mijn armen. Een volle honingkamer weegt al gauw zo'n 18 tot 20 kilo...  En nu is dat nog wel te tillen, maar een onhandige, vierkante bak, die je niet, echt niet, tegen je aan kan houden, maar juist van je lichaam af moet bewegen, is iets te zwaar voor me.
Mijn lieve collega-imker in quarantaine kan me nu niet helpen, dus moest Peter er aan geloven. Gelukkig heeft hij niet alleen spierballen, maar ook een pak en de bereidheid me te helpen.
Ha ha.… het is allemaal goedgekomen!


Ik heb gelijk wat honingramen weggehaald, want teveel neemt onnodig ruimte in. En ik heb er nieuwe, uit te bouwen ramen voor in de plaats gegeven.
Bij de andere volken telde ik alle ramen en randen honing. Ze hadden nog voldoende voedsel.
En te zien aan hun haaldrift en activiteit komt er nu ook meer dan genoeg binnen.


4. Extra honingkamer

De bijen krijgen meer ruimte doordat ik een extra honingkamer op de kast plaats.



Deze kamer is minder hoog dan een broedkamer.
En ertussen plaats ik dit metalen rooster.
De werksters, klein van stuk, kunnen hier makkelijk doorheen kruipen.
Maar darren, lomp en dik en de koningin met haar lange lijf, passen er niet door.
Hierdoor wordt er alleen honing opgeslagen.
Dit is belangrijk want wil ik honing kunnen oogsten, dan moet er geen broed tussen zitten.
In goed afgesloten bakken heb ik alle honingramen, uitgeslingerd of nog half vol,
de winter door bewaard.
Ik maak ze vrij van overtollig was, controleer ze en hang ze in een honingkamer.
Dit is allemaal voorbereiding die ik ook in de winter had kunnen doen, maar omdat ik toen
niets heb gedaan, kost me dat nu extra tijd.

Ik plaats bij twee volken ook een darrenraam. 
Dit is een raam wat de bijen zelf mogen uitbouwen. 
Het is een soort barometer voor mij om te zien hoe rustig of juist onrustig het volk gaat bouwen.
Vaak zullen ze grof bouwen, met grote cellen, waar de moer dan onbevruchte eitjes in legt 
voor de darren.
Ik zie het bij de volgende controle....


Meer over was

Was is een bijzonder en kostbaar materiaal. Bijen produceren het zelf uit zogenaamde wasklieren die onderaan hun buikje zitten. Het komt vloeibaar uit hun lijfje - en wordt ook wel was zweten genoemd - , maar wordt snel hard. Met hun achterpootjes brengen ze deze wasplaatjes naar hun kaken waar ze er op kauwen om het in de gewenste vorm (van wasraten) te krijgen.
Voor de productie van was heeft een bij veel energie nodig. En van honing, kostbare honing, krijgen bijen energie. Het kost ze wel acht(!) kilo honing om één kilo bijenwas te produceren.
Daarom bouwen de bijen ook zeshoekige cellen: uiterst ingenieus omdat het niet alleen sterk is, maar er is ook het minste was voor nodig.
Bij het bouwen van raat zie ik grote verschillen per bijenvolk. Naast netjes in de ramen bouwen, zijn er volken bij die ook buiten de lijntjes kleuren.... Zo worden raampjes vastgebouwd aan elkaar, er wordt boven en naast gebouwd.

Deze was schraap ik zoveel mogelijk weg tijdens rustige controles.
Als ik complete kamers oogst, zoals nu in het voorjaar dat ik van twee volken een hele kamer afneem,  heb ik erg veel wasraat. Als ik honing oogst, heb ik ook altijd extra was, wat ik opsla. Van voorgaande jaren had ik nog meer dan een emmer vol was staan.
Tijd om die om te gaan smelten.
Nu ik toch weer de bijen induik, duik ik hier ook maar gelijk de keuken voor in.
Was smelten doe ik in een klein laagje water.
Ik verhit de was in dat laagje water in de oudste pan die ik heb. Want deze komt nooit meer helemaal schoon.
Op de foto het proces en vlnr en van boven naar beneden zie je:
de was opgeslagen in de emmer, de was in de pan waarbij ik een kookthermometer gebruikt.
Dit is belangrijk omdat de smelttemperatuur van was 70 graden is en hij mag ècht niet
verhit worden boven de 90 graden. 
Het is een rustig klusje waar ik wel bij moet blijven. Ik zet een tweede pan op het vuur
en wacht tot alle was gesmolten is.
Daarna is het belangrijk dat de was héél rustig aan afkoelt.
Eén pan zette ik in mijn hooimadam, een andere onder een dekbed in bed.
Na 24 uur is de was voldoende afgekoeld en gestold en als het goed is ziet het er dan 


zo uit....
Als ik het uit de pan haal
Zie je een soort taartbodem....
De schone bijenwas is boven komen drijven en alle vervuiling zit
aan de onderkant.
Dit is er, wanneer de was nog een beetje zacht is, makkelijk af te schrapen.
Onderin de pan is het waterlaagje verdwenen en een dikke laag donkerbruin vocht is er voor in de plaats gekomen.
Wanneer ik er iets van mors, terwijl ik op het punt sta het weg te gooien, proef ik een soort honing.
Ik besluit het te zeven en kijk.....
wat een verrassing!
Een restproduct wat ik honingsiroop noem.
Te dun om echt honing te noemen, te goed om weg te gooien.
Het lijkt me lekker voor op pannenkoeken ofzoiets.

Wat doe ik met de overgebleven was?
Ik verhit ze nog een keertje en giet ze in een mal van ijsblokjes.


Eruit komen prachtige, handzame blokjes was.

Makkelijk om te raspen en te gebruiken in zalf, crèmes of lippenbalsem.
En ik verkoop deze kostbare, pure bijenwas ook.
Ik heb nog meer ideeën, maar dat ga ik eerst eens uitproberen....
Er verschijnt vanzelf een blogje over, als het gelukt is. :)


Honing

Op één potje voor eigen gebruik na, is al mijn honing op en moet ik trouwe klanten teleurstellen.
Ik heb alleen nog wat kleine potjes en honingraat over.
Verder is mijn 'winkeltje' leeg.
Hoewel ik natuurlijk de vier ramen die ik bij het kleinste volk geoogst heb,
zou kunnen slingeren.
Maar toch wacht ik daar nog even mee.
Het is altijd een hoop werk om de honing handmatig te slingeren.
Eind mei.... dan komt de eerste honingoogst, verwacht ik.
Maar misschien is het dit jaar wel wat eerder, met dit mooie weer.
Ik ga dit weekend maar weer eens een kijkje aan de binnenkant van de kast nemen.

Als laatste nog het antwoord op het raadsel van de vorige keer.


I have beauty in my eye!!
(met dank aan Elly)