woensdag 29 juni 2016

Bijen heel dichtbij!

Yes!! Nu weet ik het zeker! Ik wil zelf gaan imkeren en mijn eigen bijenvolk(en) gaan houden!

Al zeker een jaar loop ik met dit idee rond. 2012 was het jaar van de bij! Er werd aandacht gevraagd voor de bij. Want  onze voedselvoorziening is voor een belangrijk deel afhankelijk van het bestuivingswerk van bijen.  De afgelopen jaren is er een onrustbarende bijensterfte in Nederland.
Omdat het Nederlandse landschap qua aanbod van bloemen sterk is verschraald, zijn vele soorten wilde bijen in gevaar.
De land- en tuinbouw is voor een belangrijk deel aangewezen op bestuivers. De bekendste bestuivers zijn de honingbij en de hommel die samen tussen de 80 en 90% van alle bestuiving in de landbouw verzorgen. 35% van de wereldvoedselproductie is afhankelijk van bestuivers. Een recente studie  concludeerde dat 90 belangrijke landbouwgewassen afhankelijk zijn van bestuivende insecten. Voorbeelden zijn fruit, noten, koffie, chocola, sojabonen en zaden voor tal van groenten.
Zouden er geen bijen zijn, dan zou bijvoorbeeld de groenteafdeling in de supermarkt er heel anders uit zien. Zonder appels, tomaten, courgettes, bonen etc. etc.
De combinatie van bestrijdingsmiddelen, gebruikelijke ziekteverwekkers, achteruitgang van biotopen en een eenzijdig voedselaanbod in de gangbare landbouw, is er de oorzaak van dat de vitaliteit van de bijen(volken) achteruit gaat. Het gaat dan om alle bijensoorten, zowel de wilde bijen, de honingbij en ook hommelsoorten.
Bescherming van natuur en landschap is noodzakelijk om de bijen te behouden als essentieel onderdeel van de natuurlijke kringloop. Dus biologisch boeren en tuinieren!!
Wat is er nu mooier (en ook logischer) dan naast het bewerken van een moestuin, waar de bijen zorgen voor bestuiving, ook zelf bijen te gaan houden.
Mijn grote oogst heb ik immers te danken aan deze nijvere, kleine, bijzondere diertjes.
Gelukkig is na het jaar van de bij er een licht stijgende lijn te zien, doordat mensen meer bewustwording hebben gekregen over het belang van de bij. Zoals mijn persoontje!

Naast het houden van bijen, hoort ook de beloning van eigen honing. Ik zie het al voor me: naast allerlei flessen sap en siroop, jampotjes en eierdoosjes op mijn kelderplanken, ook potten vol zoete, zelf geslingerde honing!

Het idee om bijen te houden, is dit weekend verandert in een vast voornemen!

Deze foto maakte ik tijdens een fotoworkshop, ook afgelopen weekend. Ik volgde een heel inspirerende en leerzame workshop bij een fotograaf. Ik probeerde verschillende foto-opdrachten, samen met mijn dochter, goed uit te voeren. We vonden de bijen op de lavendel prachtig en maakten een hele serie. Niet wetend dat ik een dag later een imkeruitrusting zou dragen en bij de bijen zou 'werken'!

Deze werksterbij gaat ongestoord door met het zoeken van nectar in de lavendel. Omdat ik geen zoom-functie gebruikte, kwam ik heel dichtbij met mijn toestel. Geen probleem!

Bijen steken sowieso niet snel. Als een bij steekt, betekent dit gelijk zijn eigen einde, want een bij heeft één angel en die laat hij met steken achter. Bijen steken alleen als je in hun directe woonomgeving komt (een imker bij een kast......) of als ze in het nauw zijn. Wees niet te snel bang!

Imker Yvonne van de wijktuin, spaart sinds vorig jaar overgebleven bijenwas voor mij.
Als je wilt weten wat ik daarmee doe, lees dan mijn super interessante (al zeg ik het zelf) blog over calendula-zalf maken.
Ik vertelde haar al eerder over mijn ideeën en plannen. Ze nodigde me uit, om een keer mee te gaan kijken bij de bijen. Hoe zou ik reageren als ik er zó dichtbij kom. Blijf ik rustig? Kan ik het? Vind ik het leuk?

We zouden een keer een afspraak maken, maar de leukste dingen in het leven gebeuren onverwacht!
Ik liep haar tegen het lijf toen ik even mijn moestuintje aan het inspecteren was. "Wil je nu komen kijken?" riep ze me. Zij had tijd, ik maakte tijd!























Haar uitrusting in tweevoud had ze bij zich, dus ik kon zo mee.

Alleen had ik opengewerkte pumps aan.... die moeten dicht en mijn voeten beschermd worden.
Gelukkig kon ik laarzen van iemand vinden, ook nog mijn maat en húp! Daar stapte ik een nieuw avontuur tegemoet.


Mijn broek werd vast getapet aan de laarzen, je wilt immers geen bij in je broekspijpen.

Over mijn hoofd trok ik een imkerpak aan, met daaraan vast een grote hoed en wijduitstaand gaas: een imkersluier.
Ik voelde me net een ruimtewezen. Het was ook vreemd kijken, met dat gaas voor je gezicht en die brede rand rondom je hoofd.

Daarna nog leren handschoenen aan en ik ben helemaal beschermd!

Natuurlijk kunnen de bijen nog steken door je kleding heen.
Yvonne heeft een pijpje, waarmee ze rook kan blazen om de bijen een beetje te bedwelmen, waardoor ze rustiger worden.
Naar mijn mening was dat deze keer helemaal niet nodig. Wat een mooie, super-ijverige beestjes. Ze waren heel rustig en totaal niet agressief. We zijn dan ook niet gestoken.

Yvonne ging de kasten en daarin de bijenvolken inspecteren.






















Zijn de volken groot genoeg en groeien ze goed? Wordt er al honing geproduceerd?
Bij enkele ramen zat er al veel honing in, hoewel niet genoeg volgens de imker, bij andere ramen zat er nog vooral nectar of  helemaal niets in de raten. We tilden steekproefsgewijs wat ramen eruit. Ik had er geen enkele moeite mee om ook zo'n raam vast te houden.



De meeste bijen waren er afgeschud, maar de bijen die er nog op zaten, trokken zich helemaal niks van mij aan. Ze gingen gewoon rustig door met hun werk en dat ze moesten poseren..... geen probleem!

Over poseren gesproken:




Yvonne heeft een aantal kasten staan, ik geloof een stuk of acht. Er zijn er een paar van een collega-imker. Ook die controleert ze en ze geeft door hoe het ervoor staat met zijn bijenvolken.
Wel handig om het samen te doen.
Ik hielp haar drie kasten te controleren.

Met een schroevendraaier wrikt ze het deksel open. De bijen maken het elke keer zelf vast met een laag bijenwas. Ze bouwen alles op de lege ramen (en soms daarnaast) zélf vol.
In één zo'n kast zitten drie verdiepingen. We controleren alleen de bovenste. De bijen komen langs een vliegopening onderin de kast binnen. Bij de bovenste ramen is nog de minste activiteit.
In één zo'n kast kunnen wel zo'n 50.000 bijen wonen en werken. Véél zeg!


De ramen zijn kort uit praktische overweging. Zo kan de honing makkelijker gewonnen worden. Waar je op de foto 'wit' ziet, dat zijn de dichtgemaakte kamertjes (zo noem ik het maar) in de honingraat en daar zit 'goede' honing in, die klaar is. De donkergekleurde kamertjes bevatten honing die nog te dun is en de lichtgekleurde kamertjes bevatten nog nectar of zijn leeg.

Wat is dit ontzettend boeiend en inspirerend!
Soms bouwen de bijen aan de zijkant of buitenkant van een raam uit. Vaak doen de bijen dit om larven (nest)ruimte te geven. Dat is niet handig en wordt weggesneden. En daar krijg ik dan mijn stukjes was vandaan.

De imker kan zelfs zien, welke kraamkamertjes speciaal voor darren zijn gemaakt, want die zien er groter of donkerder uit...... ik zag  het niet!
Of het verschil tussen een werkster en een dar......

Een bepaalde hoeveelheid honing mogen de bijen zelf houden, een deel kan door de imker 'geoogst' worden. En daarvoor in de plaats krijgen de bijen suikerwater terug.
Vroeger werden bijenvolken gedood aan het eind van het seizoen, gedood om ze uit hun kast of korf te krijgen en hun honing te winnen.
Dat gebeurt nu niet meer. Het is zelfs mogelijk om biologisch dynamisch te imkeren. Daar ga ik me zeker in verdiepen.
Want bijen houden en honing oogsten, daar komt heel veel bij kijken.
Maar ik wil het graag leren en mijn kleine steentje bijdragen aan een beter leven en meer bescherming voor de bij.

Ik ga een imker-uitrusting kopen en ik ga een cursus volgen.
Daar heb ik ècht super veel zin in!
De meeste cursussen starten met theorie in de winter. Dan ga ik mijn b(l)ij-belevenissen hier zeker delen.
Mijn voornemen staat!




Dag bijen!
I'm coming soon!


dinsdag 28 juni 2016

Rabarberchutney

Rabarber mag tot eind juni geoogst worden. En daar maakte ik nog gauw gebruik van, afgelopen weekend. Rabarber maakt vanaf de langste dag meer oxaalzuur aan. En voor de wortelstokken van de plant is het beter te stoppen met oogsten. Vanaf het begin van de zomer moeten er voldoende bladeren blijven staan, die zorgen voor de opbouw van reservevoedsel in de wortelstokken.  Hiermee groeien de bladeren vroeg in het komende voorjaar weer uit. Daarna begint de nieuwe oogst.
Ik ga me inhouden. Van mijn acht planten heb ik dit jaar héél veel geoogst. Heerlijk:
  • veel rabarbermeringuetaarten
  • zoete rabarbertaart
  • rabarberijsjes
  • rabarber-appelmuntjam
  • rabarberchutney
                        gemaakt!
De laatste twee heb ik gevangen in potjes, zodat ik nog langer van rabarber kan genieten.
Ik heb alleen het recept van de rabarberchutney nog niet gedeeld, waar ik nu verandering in ga brengen.
Alleen...... wat is een chutney eigenlijk?
Enne...... is een chutney wel lekker?
Hmmmmm, ja.....

Een chutney is qua smaak altijd opgebouwd uit de componenten: zoet, zuur en pittig.
Van oorsprong komt de chutney uit Pakistan en India, waar hij altijd vers klaar gemaakt wordt met wat er maar voor handen is aan groenten of vruchten met een sterke smaak. Aan deze vruchtenpureebasis worden kruiden en smaakmakers toegevoegd zoals azijn, tamarinde, gember, mosterdzaad, knoflook, peper en ui. Ook worden specerijen, zoals fenegriek koriander en komijn gebruikt.
De chutney smaakt naast scherp ook zoet door toegevoegde suiker, en zuur door azijn.
Een chutney wordt gemaakt door de ingrediënten samen te stampen. Daarvoor wordt vaak een stenen vijzel gebruikt. In Europa en Noord-Amerika gebruikt men chutneys die langdurig bewaard kunnen worden. Daarom wordt er olie, azijn of citroensap toegevoegd, evenals veel suiker. Zo wordt chutney op dezelfde manier houdbaar als jam.
De in Nederland bekendste variant is mangochutney, die je in elke supermarkt kan kopen. Het is een dikke vruchtenpuree die vaak gecombineerd wordt met kip of curry.

Hier het recept van de chutney die ik maakte:


Rabarberchutney

Ingrediënten:
  • 500 g rabarber
  • 1 ui
  • 1 el olijfolie
  • 2 el Indiase currypasta  (bio)
  • 50 g rietsuiker
  • 3 el fijngehakte koriander
Hoe maak ik het klaar:
Was de rabarber en snijd deze in stukjes van ongeveer 1 cm. Maak de ui schoon en snipper deze fijn. Verhit de olie in een klein pannetje. Fruit de ui op een heel zacht vuurtje. Voeg na vier minuten de currypasta toe en laat één minuut mee fruiten. Voeg dan de rabarber toe, samen met de suiker en stoof alles in ongeveer 15 minuten zachtjes gaar.
Ik gebruikte ook een keer stevia in deze chutney, dat was geen succes. Ik houd het voortaan gewoon bij rietsuiker.






















Voeg daarna de verse, schoongespoelde en fijngehakte koriander toe. Bij mij groeit die in de kas..... wat ruikt dat altijd lekker!  Roer even door.
Je kunt deze chutney vers serveren, strooi de koriander er dan over heen en laat afkoelen.

Maak je de chutney in, zoals ik doe,  zorg  dan voor twee goed schoongemaakte, warme potjes (in sodawater uitgekookt en met kokend water omgespoeld). Doe de hete chutney in de warm omgespoelde potjes en zet ze op z'n kop weg. Zo kan het vacuüm trekken en verleng je de houdbaarheid.























Deze chutney is zeker drie maanden houdbaar.
Na openen koel bewaren en snel consumeren. Er zit niet genoeg suiker, azijn of zout in deze chutney om lang te bewaren.

De smaken zoet (door de suiker), zuur (van de rabarber zelf) en pittig (van de currypasta) proef je er goed in terug.  Een èchte chutney!
Een chutney serveer ik bij de (vegetarische) bbq, bij een blokje kaas of voeg ik toe aan bijvoorbeeld een pastasaus, salade of currygerecht.

Eet jij wel eens chutney? En waarbij serveer jij jouw chutney?



 

zondag 26 juni 2016

Mijn Moestuin (25)

Wat ik vorige week over de regen schreef, was het deze week in overtreffende trap.
Toch gingen de schooltuinlessen op woensdag door en omdat ik er al een paar keer niet over geschreven heb, begin ik er nu eens mee!

Schooltuinen
Woensdag was het zo waar droog en de kinderen kwamen allemaal. Ze waren gemotiveerd, want het zou weer een leuke 'oogst-les' worden. Veel kinderen hadden er zelfs aan gedacht een plastic tas en een plastic bakje mee te nemen om hun oogst in te vervoeren.
Aan het begin van de les kies ik altijd twee kinderen uit, die op het laatst van de les het gereedschap controleren: is het überhaupt meegenomen van de tuin èn is het schoon gemaakt (met een borstel moeten de kinderen hun schrepel schoon vegen).
Maar aan het begin van de les mogen deze kinderen ook de temperatuur aflezen op de thermometer en de regenval meten in de regenmeter. Het was  18 graden 's morgens en de regenmeter was niet af te lezen: die zat zó overvol. Ik heb hem zelf in het keukentje overgeschonken en gemeten: 71 mm!!
Normaal gesproken tekenen de kinderen dit op in een grafiek, maar dit jaar is dat niet helemaal goed van de grond gekomen......... volgend jaar beter!
De kinderen mochten, naast wieden, ook veel groentes oogsten. Omdat in elke tuin de groentes verschillend waren gegroeid (het minst goed in mijn tuin, de voorbeeldtuin!) liep ik na de instructie en praktische uitleg iedereen langs om te kijken wat hij/zij kon oogsten.
Sommigen konden de eikenbladsla oogsten, anderen een krop andijvie, anderen de rode bieten.
Iedereen moest in ieder geval radijs, tuinkers en rucola oogsten. In sommige tuintjes was de snijsla heel goed gegroeid. Iedereen mocht in ieder geval een bosje goudsbloemen oogsten. Ik deed voor hoe je de stelen kunt afbreken, dat de stelen ongeveer even lang moeten zijn, zonder zijtakken èn dat je een oneven aantal bloemen moet plukken, omdat dit nu eenmaal mooi in een vaasje staat!
De kinderen kregen allemaal een stuk krantenpapier waarin ze het 'boeket' konden rollen. In een vaasje ziet het er straks echt leuk uit, die zonnige goudsbloemen!


Maar ook in het haar staan ze mooi!

.........deze meisjes waren er blij mee!
Sowieso is een oogstles een leuke les, want je ziet waar je al die vorige lessen, al die weken, moeite voor gedaan hebt.
De kinderen zijn echt apetrots op wat ze mee naar huis kunnen nemen.
Ik voedt dit gevoel nog een beetje door te vragen wie de mooiste bloemen of de grootste krop sla kan laten zien......  
Volgende week weer een oogstles!

Regen
Er was zó veel regen gevallen, dat mijn aardbeien letterlijk dreven. Om te laten zien dat ik niet overdrijf (ha ha) , hier de foto:

Er waren geen aardbeien meer te zien! En helaas, bij mijn buurman, waar ik vorig jaar nog aardbeien mocht na plukken, waren ook alle aardbeien rot. Ze zagen er nog rood uit, maar waren verzadigd van vocht en als je er een beetje op drukte, kwam het vocht (en bruin) eruit.
Zoveel regen zorgt voor een slechte aardbeienoogst dit jaar. Jammer!

Ik heb ook geen kropsla meer over, die is weggerot.
De ijsbergsla staat er gelukkig nog wel. Die heeft geen open krop en de regen loopt er vanaf, in plaats van erin.

Natuurlijk is het ook wel droog geweest deze week, maar de grond is verzadigd van vocht. Dat betekent dat ik er niet op kan lopen, want ik zak tot mijn enkels in de grond.
Gelukkig heb ik loopplanken die ik eventueel kan verleggen, daarover kan ik lopen en oogsten.
Maar wieden was deze week geen optie. Is dat erg? Klaag ik erover?
Nee hoor! Wieden is niet mijn favoriete werkje en ik ben gelukkig geen perfectionist in de tuin.
Er staat onkruid en véél en hóóg ook! Maar ja, ik kan ook genoeg oogsten.

Oogsten
Zelfs zoveel dat ik ruim kan kiezen en dagen in de week tekort kom om al mijn groentes op te eten.
Hoe leuk is dat?!  Een blog over 'bewaren'  volgt binnenkort.

Maar nu eerst wat ik allemaal geoogst heb deze week:
Wat een zacht bedje voor die tuinbonen!
  • rabarber
  • snijbiet
  • ijsbergsla
  • peulen
  • courgettes
  • frambozen
  • tuinbonen
  • sjalotten
  • kropsla
  • groen pepertje
  • tuinkers
  • radijs
Toch een hele opsomming, niet?!



Sjalotten die tot de uienfamilie behoren, oogst je als het loof bruin wordt. Het verdort en gaat slap hangen. Dat is een teken dat de bol is uitgegroeid en geoogst kan worden.
Het is de bedoeling dat de ui  nog indroogt, zodat hij lang bewaard kan blijven.
Natuurlijk kun je ze ook vers gebruiken. De tranentrekkerij is dan wel sterker, met die verse ui! De mosterdolie of look veroorzaakt die prikkelwerking waardoor je bij het schoonmaken gaat huilen.






Rabarber
Rabarberplanten zijn vaste planten, dat betekent dat ze elk jaar weer opkomen op dezelfde plek, al zie je er in de winter niets meer van. De wortelstok overwintert en de plant kan zo'n vijftien jaar oud worden. Elk jaar kun je van half april tot eind juni de rabarberstelen oogsten.
Maar na de langste dag van het jaar, wordt geadviseerd niet meer te oogsten. Rabarber bevat veel oxaalzuur, dat spul wat ervoor zorgt dat je na het eten van rabarber een stroef gevoel op je tanden hebt.  Oxaalzuur verbindt zich met het calcium (kalk) in ons lichaam en bij gezonde mensen verlaat het het lichaam ook weer. Het kan dan niet zoveel kwaad. Maar na de langste dag van het jaar neemt het oxaalzuurgehalte in rabarber flink toe.   Maar de eigenlijke reden dat je geen rabarberstelen meer moet oogsten na 21 juni, is dat de wortelstok uitgeput raakt. Ik ben niet zo precies van dé dag, dus ik heb deze week nog ruim rabarber geoogst. Heerlijk veel jonge, roze stelen. Want rabarber is een moerasplant, dus die genoot wel van al die regen! Weer een rabarbermeringue taart gemaakt (daar gaat een kilo rabarber in). Deze keer op bestelling èn glutenvrij. Was een leuke uitdaging. Van de andere rabarber maakte ik weer ijsjes en een chutney.
Maar nú is het ook klaar voor dit jaar!

Tomaten dieven
Tomatenplanten zijn van zichzelf wildgroeiers en je moet ze een beetje helpen, wil je vruchten zien. Je moet een tomatenplant 'dieven', dat betekent dat je alle takjes moet verwijderen die in de oksels van de bladeren gaan groeien.



Op deze foto, net boven mijn vinger, kun je dat zien. Je ziet de dikke hoofdtak, zijtakken die bladeren vormen, en daartussen begint dan weer een takje te groeien. Dit is een zogenaamde dief, want die rooft de sappen en voedingsstoffen van de plant die anders naar de vruchten, naar de tomaat, kunnen gaan. Je krijgt hele kleine vruchten, als je de tomatenplant niet 'dieft'. Als het warm en groeizaam weer is, moet je om de twee dagen de planten hier even op nalopen.

Er zijn al genoeg kapers op de kust, die een grote oogst willen tegenhouden.
Maar dat is ook het spannende en uitdagende aan tuinieren.
Geen jaar is hetzelfde en elke keer zijn er weer nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden.
Dat je dan toch nog zovéél kan oogsten, is dan gewoon super leuk!
Zou het dit jaar lukken om het jaarrond zelfvoorzienend uit mijn moestuin te eten?
We zullen het zien. Kijk je mee?!




 
 
 

vrijdag 24 juni 2016

Thais op Vegan Vrijdag

Vandaag aten we Thais, een lekker vegan recept op deze vrijdag.
Ik gebruikte  vier (!)  verschillende groentes uit mijn moestuin: peultjes, snijbiet, een eerste (nog) groene peper en bosui (geoogst van de stengels van 'gewone' uien).
Natuurlijk op smaak gebracht met currypasta, kokosmelk en verschillende specerijen.
Geserveerd met geurige pandanrijst, was het een heerlijk smaakvolle maaltijd.
Sowieso vind ik de Thaise (Aziatische) keuken lekker, met zijn rijke smaak. Soms is het erg pittig, maar dat is dit gerecht niet. Houd je toch van heel pittig? Dan zet je de saus Nam Phrik (een soort sambal uit Thailand) op tafel. Of je snijd een peper in zijn geheel door het gerecht. Onderaan vind je meer weetjes over de pittige peper.......

Nu eerst het recept:

Thais op Vegan Vrijdag

Ingrediënten:
  • 250 g peultjes
  • 1,5 el Thaise groene currypasta (van de Natuurwinkel)
  • 6 el olijfolie
  • 500 g tempeh
  • 1 groene peper
  • 1 schijfje verse gember
  • 1 flinke bos lenteui
  • 1 paprika
  • 350 g snijbiet (of spinazie)
  • 50 g santen
  • 1 limoen
  • versgemalen peper
  • versgemalen zeezout
  • 350 g Pandanrijst (biologisch)
Hoe maak ik het klaar:
Kook de rijst gaar volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Maak de peultjes schoon, door de puntjes en scherpe draden te verwijderen. Stoom ze in en stoompan ongeveer  vijf minuten. Verhit de olie in een wok en verhit de currypasta ongeveer één minuut. Ik neem altijd de currypasta uit de Natuurwinkel, anders zit er altijd vissaus of ansjovis in. Zonde en niet nodig!! Snijd ondertussen het blok tempeh in kleine blokjes. Bak op hoog vuur ongeveer 5 minuten. Voeg eventueel wat extra olie toe en roer regelmatig. Ondertussen maak je de paprika schoon, verwijder het zaad en snijd de paprika in kleine stukjes.  Was de bosui of lenteui of stengelui (komt allemaal op hetzelfde neer!), snijd ze in ringetjes en voeg deze toe. Ik had al een redelijk grote groene peper in mijn kas gespot. Wauw! De allereerste peper mag door dit gerecht en daarom na dit recept wat meer weetjes over de peper. Maak de peper schoon, verwijder de zaadlijsten en snijd hem in fijne stukjes.
Snijd ook de gember heel fijn en roerbak ze beiden een paar minuten mee.
Laat de santen oplossen in 250 ml heet water en schenk dit langzaam bij de groentes in de wok. Je kunt ook een blikje kokosmelk nemen. Voeg dan de gestoomde peultjes en de gewassen en in grove stukken gesneden snijbiet toe. Zoals ik al eerder schreef, kun je wat mij betreft snijbiet en spinazie gemakkelijk verwisselen, afhankelijk naar wat je voor handen heb.

Rasp de schil van de (liefst biologische) limoen en voeg deze na een paar minuten toe. Voeg het sap van een halve limoen toe. Maak verder op smaak met versgemalen zeezout en versgemalen peper.
Serveer met de pandan rijst.


Omdat de Thaise keuken bekend staat om zijn pittige, hete gerechten, nog even iets meer over pepers.
En natuurlijk ter ere van mijn eerste peper die ik oogstte!
Grappig feit is dat de Thaise keuken, die zo veel gebruik maakt van pepers zodat ze alom bekend staat om haar 'hete' voedsel, deze peper pas door de introductie van westerlingen hebben leren kennen.
Je hebt veel verschillende soorten pepers met ieder hun eigen 'heetheid'. De Spaanse of rode peper is afkomstig van planten van het geslacht Capsicum uit de nachtschadefamilie, dezelfde als van de aardappel en de tomaat. De Spaanse peper komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika.
Rode pepers zijn voor ze rijp zijn groen en worden vaak ook zo gegeten. Dit is vergelijkbaar met de paprika, die botanisch gezien ook een (heel milde) peper is.

De stof die verantwoordelijk is voor de hete smaak van Spaanse peper smaak is capsaïcine (bij gewone peper is dat piperine). Ze prikkelen direct de warmtereceptoren in de mond en hierdoor wordt de smaak vaak als 'heet' omschreven.
Het pikantste deel zijn de (inwendige) zaadlijsten, de witte randen waaraan de zaden vastzitten met het rode vruchtvlees. Het is een misverstand te denken dat de zaadjes zelf voor de scherpte zorgen, strikt genomen zijn de zaadjes van een peper neutraal van smaak.
Rode pepers worden wereldwijd gekweekt, overal waar ze willen groeien en dus ook in mijn kasje in Nederland.

De heetheid van een peper kun jemeten en wordt weergegeven op de Scovilleschaal, in 1912 ontwikkeld door meneer Scoville. Oorspronkelijk werd gemeten door smaaktests, waarbij gekeken werd hoeveel men een gemalen peper moest verdunnen voor hij niet meer als scherp werd waargenomen. Tegenwoordig wordt de concentratie van de capsaïcine gemeten. Een gerecht wordt al als pittig ervaren rond de 500-1000 Scoville-eenheden

Grappige weetjes:
  • Pepperspray wordt van heel scherpe pepers gemaakt en wordt in het gezicht van de tegenstander gespoten, waarna deze zo'n ontzettend brandend gevoel in vooral zijn ogen krijgt dat hij vrijwel direct uitgeschakeld is en onmiddellijk op zoek gaat naar verlichting.
  • De Spaanse peper wordt in het zuiden van China door de politie uitgedeeld aan automobilisten. Volgens de Chinese overheid is het een goed middel om wakker te blijven, zodat het aantal auto-ongelukken door in slaap vallende automobilisten zou dalen. De resultaten zouden tot nu toe positief zijn. Als je af en toe vermoeid in de auto zit, of met een lange vakantiereis voor de boeg, is dat misschien ook een goede tip voor jou.
We eten trouwens niet elke vrijdag 'vegan', maar vandaag was het lekker!
Wat at jij deze vrijdag?

donderdag 23 juni 2016

Eikenbladsla met gefrituurde oesterzwammen

Dit is een geweldig, smaakvol gerecht: eikenbladsla met gefrituurde oesterzwammen: I love it!


Ik serveerde het op mijn restaurant-avond, maar ik eet het gerust ook op een doordeweekse dag.

Voor iedereen die nieuwsgierig is naar het recept......

Eikenbladsla met gefrituurde oesterzwammen

Ingrediënten:
  • mooie krop eikenbladsla
  • 50 g walnoten
  • 200 g oesterzwammen
  • 200 g kastanjechampignons
       Voor het frituurbeslag:
  • 2 eieren
  • 100 g bloem (biologisch)
  • 40 g volkorenmeel
  • 10 g wijnsteenbakpoeder
  • 250 ml ongezoete sojamelk
  • 1 bosje peterselie
       Voor de dressing:
  • 2 el olijfolie
  • 2 el walnotenolie
  • 1 el balsamicoazijn
  • 1 el honing
  • 1 tl verse tijmblaadjes

Hoe maak ik het klaar:
Maak eerst het beslag. Splits de twee eieren en klop het eiwit, met een snufje zout stijf. Roer de meelsoorten en het bakpoeder door elkaar. Je kunt hiervoor ook zelfrijzend bakmeel gebruiken. Kluts de eidooiers en meng ze met het meel. Was de peterselie en hak hem fijn. Roer de helft van de peterselie door het meel. Breng op smaak met zeezout en versgemalen peper. Giet er al roerend de sojamelk door en klop/roer tot een glad beslag. Je kunt hiervoor ook een staafmixer gebruiken, laat het even rusten.
Verhit de olie in een frituurpan tot 180 graden. Ik gebruik altijd gewoon zonnebloemolie en heb je geen frituurpan, het kan ook in een gewone pan.

Meng de ingrediënten voor de dressing. Goed roeren. Ik oogstte voor het eerst uit mijn nieuwe tuintje: de tijmblaadjes komen van het moestuindak van het kippenhok :)
Rooster de walnoten kort in een droge, hete koekenpan. Ik heb nog steeds wat walnoten liggen, van mijn oogst uit de herfst, het wildplukken.......

Was de sla goed en scheur de sla in grove stukken. Leg op de borden.
Roer nu het losgeklopte eiwit door de rest van het beslag.
Haal de oesterzwammen en de andere paddenstoelen in zijn geheel één voor één met een vork door het beslag. Frituur ze goudbruin in ongeveer 5 minuten. Wel even tussentijds draaien, zodat beide kanten bruinen.  Leg ze in een vergiet met keukenpapier om goed uit te lekken.
Bak zo alle paddenstoelen.
Serveer ze op de sla. Leg de walnoten ertussen en schenk de dressing er overheen. Garneer met de overgebleven peterselie.



Eet deze salade als voorgerecht, lunchgerecht, hoofdgerecht........ Het smaakt altijd!
Deze hoeveelheid is genoeg voor 5-6 personen.
Ik houd altijd nog wat beslag over, maar dat kan je prima een volgende dag gebruiken.

De oesterzwammen heb ik helaas niet zelf gekweekt. Ik heb wel een boomstam staan, die met oesterzwamschimmel geënt is, maar die doet helemaal niets. Helaas, ik ga het in de herfst weer eens proberen. Varieer gerust met de soort paddenstoelen die je zelf lekker vindt, of voorhanden hebt.

Naast paddenstoelen, die je door een beslagje haalt en krokant frituurt, kun je natuurlijk ook courgettebloemen gebruiken. Daar is het nu écht de tijd voor!
Mijn kids zijn niet allemaal dol op paddenstoelen, maar déze delicatesse lusten ze wèl!
Normaal gesproken vallen de mannelijke bloemen vanzelf af en de vrouwelijke bloemen verschrompelen, naarmate de courgette groeit.  Ze bloeien kort, maar dan kun je ze ook gebruiken. Bijvoorbeeld om  door dit beignetbeslag te halen, te frituren en op een bedje van sla te serveren...... Ik zou het doen!

Heb je zelf geen (ruimte voor een) courgetteplant, zorg dat je gauw bevriend raakt met iemand deen moestuin heeft.  Dan kan je zo af en toe aan die bloemen komen. Een heel enkele keer kun je ze op een biologische markt kopen, maar verder kom je ze in de winkel eigenlijk niet tegen......

Naast decoratief, is deze salade zó lekker!
Met paddenstoelen of (zeg het) met bloemen......


woensdag 22 juni 2016

Restaurantje spelen!

Zó leuk!! Afgelopen weekend had ik culinair aangelegde gasten die bij me kwamen eten. Het zóu een driegangen diner worden, maar ik kon me niet inhouden.
Het werden er zes!  Ik vond het zó leuk om te doen.

Het woord 'spoom' kwam in mijn gedachten en dat wilde ik graag gaan maken.
Een spoom is een alcoholisch drankje met sorbetijs. Je drinkt het tussen twee voorgerechten of tussen voorgerecht en hoofdgerecht in.

Een spoom is bedoeld om de smaakpapillen te neutraliseren. Het wordt dan ook vaak geserveerd na een zwaar of pittig voorgerecht.
Dus naast de spoom, moest ik een paar voorgerechten bedenken.

Natuurlijk kook ik bij elke gang uit mijn eigen tuin, met verse ingrediënten, dat is mijn uitgangspunt!
Ik heb rabarber, snijbiet en sla in overvloed.
Bij een zes gangen diner vind ik het belangrijk dat de smaken in evenwicht zijn en ook dat er verbindende, terugkerende smaken te proeven zijn.
Nu klinkt het net of ik er veel verstand van heb, maar ik heb nooit een horecaschool of koksopleiding gedaan.
Wel jammer, want ik begrijp dat ze op die opleiding vaak "restaurantje spelen" door de klas in groepen te verdelen. Als de ene groep kookt, gaat de andere groep dineren en beoordelen.
Lijkt me super!
Het grappige is dat ik van veel mensen, uit allerlei hoeken, hoor dat ze een koksopleiding hebben gevolgd en nu doen ze er niets mee.

Ik ben juist opgeleid op het gebied van kinderen (opvoeding, educatie, begeleiding), maar noem mezelf nu een foodie met een passie voor koken. En ik doe het puur, eenvoudig en vanuit mijn eigen filosofie.
Je mag ervan vinden wat je wilt, maar ik heb er veel plezier in!
Ik heb niet de ambitie om in een restaurant te gaan werken of een restaurant te beginnen, maar een keer me uitsloven, alles uit de kast halen, ja...... dat is super!

Zó vind ik het belangrijk om leuke gerechten bij elkaar te zoeken, te kijken of ze combineren en toch voldoende afwisseling geven.
Dat vind ik een uitdaging en geeft me al veel voorpret!

Ik wilde eerst rabarber dé hoofdrol laten spelen, maar hoorde toen dat hij niet zo van rabarber hield. Dit checkte ik 's morgens, maar toen stond mijn rabarber-meringuetaart al in de oven.
Ach, al houd je niet van rabarber, déze taart is zó lekker!

Toen moest ik nog een ander voorgerecht bedenken..... en dat deed ik pas om vier uur 's middags.
Een heerlijke eikenbladsla, had ik die niet in mijn andere tuin staan?!

De menukaart zag er na heel wat puzzelen uiteindelijk zó uit:


Diner bij Tamar thuis

Eikenbladsla met
gefrituurde oesterzwammen 
*
Groen(t)e wrap met
 avocadopuree
 *
Surprise Spoom
 *
Snijbietrisotto
met paddenstoelen
*
Rabarber meringue taart
*
Koffie/ thee
met....

Ik schreef het al vaker, een goede risotto is tongstrelend en je mag me er voor wakker maken.
Dus een risotto moest in de hoofdrol, daar was ik al snel uit.
Het recept vind je onder deze link. Ik maakte de risotto toen klaar met spinazie,

maar snijbiet en spinazie vind ik, hoewel ze geen familie van elkaar zijn, goed inwisselbaar.......
En voor mij is het bepalend van wat er in mijn tuin groeit.

Mijn heerlijke rabarber-meringue taart is hét toetje. Daar was ik ook al snel uit.
Het recept hiervoor heb ik al eerder gepost en vind je hier.


De voorgerechten uitzoeken was meer een gepuzzel..
Het eerste voorgerecht, de eikenbladsla met daarop gefrituurde oesterzwammen, is overheerlijk.
Perfect als voorgerecht bij dit diner, maar ook prima geschikt als hoofdgerecht of lunchgerecht.
Het recept hiervan, post ik morgen.
De groen(t)e wrap is heerlijk als lunchgerecht, maar kan ook prima als voorgerecht geserveerd worden. Gewoon in stukjes, met prikkertjes erop. Het recept vind je hier.


De spoom uittesten,vond ik het meest spannend, want ik kan me niet herinneren dat ik er zelf wel eens één geserveerd kreeg. En ik wil heel graag mijn rabarbercello (rabarberlikeur die ik vorig jaar maakte) hierin gebruiken. Ik noemde het op de 'menukaart' surprise spoom om hem niet gelijk af te schrikken met al die rabarber.... Maar dat zat er dus wel degelijk in.
Ik bedacht een heel eigen variatie op de spoom.......
Het recept.......

Rabarberspoom

Ingrediënten:
Genoeg voor 4 glazen
  • rabarber-druivenijs (drie ijsjes)
  • 1 dl rabarbercello
  • 4 dl droge witte wijn
Hoe maak ik het klaar:
De rabarber-druivenijsjes had ik al eerder gemaakt. Het recept hiervoor vind je hier
De basis is rabarbermoes, gekookt in druivensap en flink gezoet. Daarna in vormpjes in gevroren.
Ik nam drie ijsvormpjes en deed ze in een mengkom. Daar overheen schonk ik een flinke scheut rabarbercello. Mijn zelfgemaakte rabarberlikeur van vorig jaar. Goed op smaak, maar om zó te drinken, vind ik hem een beetje sterk (de alcohol dan) en mijn lief ook (de rabarber dan)!    Ik vulde aan met droge witte wijn. Dit vermengde ik met de staafmixer.  Het is passend en feestelijk om champagneglazen te gebruiken. Deze had ik voorzien van een suikerrandje, door eerst de rand met citroensap te bestrijken en daarna de rand te dopen in biologische, fijne rietsuiker.   Vervolgens heb ik de glazen een paar uur van tevoren in de koelkast gezet, zodat ze lekker koel zijn.  Een spoom maak je op het laatst klaar en serveer je meteen.  Eerlijk, ik wist niet wat ik proefde,  ik vond het héérlijk!   Misschien was 't ie zelfs een tikkeltje te zoet. Je kunt denk ik ook wat bubbeltjeswater gebruiken in plaats van wijn, of nog aanvullen met bubbels. Daardoor zal het minder zoet smaken. Of gebruik ander (minder zoet) sorbetijs.
Nu serveerde ik dit drankje als spoom; een tussengerecht. Maar ik denk dat je dit ook goed kan serveren als dessert.
 
Als dessert was er de taart: heerlijk en machtig!
Voor de koffie (ik houd zelf helemaal niet van koffie en drink het nooit)
maalde ik biologische koffiebonen met een ouderwetse koffiemolen: een grove maling.
Vraag me niet of het lekker was, in ieder geval was het tegen elven.
Wat een heerlijke avond was het.
Ik heb genoten: van de voorbereiding, de héle dag in mijn keuken, met alleen een paar uitstapjes naar de tuin.
Ik heb genoten van het gezelschap: goede en diepzinnige gesprekken.
Ik heb genoten van de waardering
en van het eten zelf, waar ik gezellig van mee proefde.

En, niet onbelangrijk, mijn gasten genoten.
Eindelijk een keer geen (kleine) mensen die zeiden: "Bleh..... zit daar kaas in??"
of "Mag ik wat weggeven? Dit vind ik echt niet lekker, mam!"

Het was een meer dan geweldige avond.
Moe en voldaan rolde ik iets over middernacht mijn bed in.